“Die tafel blijft staan zoals die stond bij je moeder thuis en daarmee basta. We kunnen er met z’n tweeën aan eten en haar agenda en briefjes blijven precies zo liggen. De zorg kan er prima langs”. April 2024, mijn moeder (84), sinds 10 jaar weduwe, is drie weken geleden ingehuisd in een zorgcentrum in de Achterhoek. Elke middag rond 16:00 uur komt A. haar nieuwe liefde, een schat van een man. Zorgzaam, humoristisch en eigenwijs. Zoals de afgelopen vijf jaar bij mijn moeder thuis. Ze doen alles aan die tafel maar hij is te groot voor het 1-kamer appartementje en moet vanwege ARBO redenen en veiligheid de deur uit. We zitten als ‘kinderen die ver weg wonen’ klem tussen het terechte beleid van het huis en de sterke wens van mijn moeder en haar partner.
Mijn moeder overleed in augustus 2024 en begin juni 2025 overleed ook mijn schoonmoeder. Beiden woonden in de laatste fase van hun leven in een verpleeghuis. Bijzonder en waardevol om de afgelopen jaren ook als mantelzorger en ‘kind van’ het samenspel tussen zorg en familie te ervaren. Het belangrijkste dat ik daarin geleerd heb is om naast het welbevinden van de oudere ook het welbevinden van de familie in het oog te houden. Inderdaad, op het laatst was de wekelijkse rolstoelwandeling met mijn man voor mijn schoonmoeder misschien (te) vermoeiend. Tegelijkertijd was die activiteit in de afgelopen jaren heel waardevol en verbindend geworden voor beiden. Inderdaad, eigenlijk kon mijn schoonmoeder de eerste verse aardbeien uit onze eigen moestuin, die ik een week voor haar overlijden meebracht, niet meer doorslikken. Tegelijkertijd deden die aardbeien me denken aan de grote schaal met zomerkoninkjes die altijd in juni bij mijn schoonouders op tafel stond. Wat we van de zorgmedewerkers nodig hadden was tijd, geduld en ruimte om de achteruitgang onder ogen te zien. Dat kostte ons als familie moeite.
Hoe het afliep met die te grote tafel van mijn moeder? We vroegen de zorg om het er niet meer met mijn moeder en haar partner over te hebben, en we vroegen om twee weken rust en tijd voor een plannetje. Mijn zus vroeg een timmerman om de vertrouwde tafel 60 centimeter korter te maken. ’s Ochtends ophalen, ’s middags weer terug. De dag ervoor schakelden we de zoon van A. in om samen het gesprek te voeren daarover. Het deed best even pijn, maar lukte wonderwel. De reactie van mijn moeder richting A? “Ach mien jong, die tafel is wat kleiner, onze liefde nog steeds even groot.”
Hanny van der Stelt, geestelijk verzorger Floriadehof.