Je browser is verouderd en geeft deze website niet correct weer. Download een moderne browser en ervaar het internet beter, sneller en veiliger!

Ouderdom dichterlijk beschreven | Onderwatershof

Herfst in het bos

De ouderdom wordt wel eens dichterlijk beschreven als de herfst van het leven. Wat bloesemde sterft af, het is een tijd van loslaten en overgeven, een tijd van weemoed om wat is geweest. Een tijd om die dikke sjaal en dat warme vest wat strakker om ons heen te slaan. Toch herinnert mij de herfst er ook aan dat deze zienswijze slechts oppervlakkig is. Hoezo is de herfst een seizoen van vergankelijkheid? En de ouderdom is toch meer dan loslaten en heimwee? Het is maar hoe je het bekijkt.

In de natuur is het eigenlijk nauwelijks te onderscheiden of iets ‘dood’ of ‘levend’ is. Wanneer een blad de grond raakt of een boom omvalt, is het op het eerste oog vergaan, maar onder die eerste blik is het een bron van leven. Kleinere dieren, insecten, plantjes en andere organismen krioelen er voordat je het weet. Het is letterlijk én figuurlijk grond voor leven. Het is een groeien en veranderen - op een ándere manier dan in de lente.

Zo heb ik laatst een onderzoek gelezen over de ouderdom. Daarin werd beschreven hoe mensen in de ouderdom vaak innerlijk groeien; groeien in mededogen voor anderen, in geduld en acceptatie, en groeien in geloof. Een heel ander groeien dan in de jeugd, maar wel degelijk heel waardevol.

Ik stel voor dat we de herfst en de ouderdom anders gaan zien. Niet meer als de tijd van verval en aftakeling, maar als een tijd van innerlijke groei en het opbloeien van allerlei prachtige waarden en eigenschappen. Als grond voor leven.

Heel mooi is deze verandering van zienswijze verwoord in het volgende gedicht:

Herfstlied

Zie, het is herfst
en wat groen was verwelkt

zie, het is herfst
en wat bloesemde sterft…

en ik die geen eind aan de lente zag
dacht dat de eeuwigheid
in mijn handen lag

O, vallende blaren!
o, vliedende jaren!
o, dichte nevel op mijn pad

hoe moet ik verder dwalen?
Vogels krassen treurig:
vaarwel, vaarwel, mijn kind!

Bij mijn venster kreunt
en klaagt de wind:
‘O, wat zou ik graag vertoeven
aan een oever waar
de lente pas begint!’

In een galop van wilde paarden
stormt de regen op mij af
en fluistert dat hij van mij houdt:
‘Wat zou je op de lente wachten?
De herfst draagt volle manden goud.’


- Bejle Sjechter-Gottesman


Van harte wens ik u dát toe,
volle manden goud.

Ds. Mirjam Röhling, geestelijk verzorger Onderwatershof Cardia Rijswijk